constant on Tue, 13 Jun 2000 11:13:31 +0200 (CEST)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] controletechnologieen: Operatie Igloo White deel 1


Title: controletechnologieen: Operatie Igloo White deel 1





Operatie Igloo White  (deel 1)

Een groot deel van dit artikel is geïnspireerd op het boek van Paul Edwards, The Closed World, Computers And The Politics of Discourse in Cold War America

³In 1968 was het grootste gebouw in Zuidoost Azie het Infiltration Surveillance Center (ISC) in Nakhom Phanom, Thailand, het commandocentrum van de Operatie Igloo White, die door de U.S. Air Force op touw was gezet. Vanuit dit gebouw waren bewakingstechnici met door IBM 360/65 computers gecontroleerde videoschermen verbonden met in de Laotiaanse jungle verspreide en gecamoufleerde sensoren. Elke menselijke activiteit, lichaamswarmte, bewegingen, urinegeur, geluid van vrachtwagens, enz. kon opgespoord worden. Van zodra een signaal werd ontvangen verscheen op duizenden kilometers daarvandaan op de gerasterde monitoren van het ISC een vorm, zo groot als een wit wormpje. Eenmaal de plaats bepaald en de verplaatsingssnelheid berekend stuurde het centrum per radio de coördinaten door naar de permanent patrouillerende Phantom F-4 vliegtuigen De computers van het centrum leidden het navigatiesysteem van het vliegtuig naar zijn doel; de bommen werden vanuit het centrum losgelaten. De piloot keek passief toe hoe de jungle onder hem vuur vatte. In de meeste gevallen had geen enkele Amerikaan het doel gezien.²*

De Vietnamezen hadden evenwel snel door hoe het opsporingsysteem werkte en zetten valstrikken in om de Amerikaanse vliegtuigen naar valse doelwitten te lokken. Zo ontketenden de guerrillero¹s met bandopnamen van het geluid van vrachtwagens of zakken met urine of andere uitwerpselen het intensief bombarderen van junglegebieden die ze daarna in alle rust konden doorkruisen.
De Amerikaanse soldaten zelf, die het doorhadden dat de evaluatie van hun opdrachten gebaseerd was op cijfermateriaal, aarzelden niet om de cijfers op te vijzelen. Het gezag werd dus met volgend paradox geconfronteerd: het aantal vrachtwagens van de vijand dat in die streek was vernietigd was beduidend hoger dan het totaal aantal vrachtwagens waarover de Vietnamezen in het hele land beschikten. En ondanks alle verslagen, vier jaar lang, over de permanente vernietiging van hun materieel waren ze in staat om in 1972 in Zuid Vietnam tot een grootscheeps offensief met tanks en artillerie over te gaan.

Het gesloten systeem van de gerasterde controleschermen en de verwerkingssnelheid van de computers was op die manier onderworpen aan de meetkundige verwatering van de nauwkeurigheid. De computers vielen niet af of maakten geen berekeningsfouten, maar hun in- en output verwaterde in een fictie, die door hun gesloten systeem tot stand was gebracht.

Bij deze vaststellingen stellen zich verschillende vragen:
Hoe kon een globale militaire controle de indruk wekken van een bruikbaar technologisch project? Hoe kon de waanvoorstelling van een globale controle met de hulp van spitstechnologieen de hoogste beslissingsniveaus van de regering halen? En tenslotte, hoe verschijnen, ondanks ze duidelijk gefaald hebben, deze technologische projecten opnieuw in de door Ronald Reagan en, recenter, Bill Clinton gevoerde politiek?   





PPBS+SAGE = Central Control Command

In 1961 stelt John F. Kennedy Robert Mac Namara aan tot Staatssecretaris voor Defensie. Mac Namara was tijdens de tweede wereldoorlog aangeworven door het Controlebureau voor Statistieken van het Army Air Corps. In 1960 werd hij voorzitter van Ford, en wanneer hij aan het hoofd van het Defensiedepartement kwam paste hij er dezelfde regels toe als in de bedrijfswereld. Hij rationaliseerde en stelde een plan op, het Planning-Programming-Budgeting System, dat in menig opzicht vergelijkbaar is met wat we in de industrie aantreffen. Van elke post moest elk legerdepartement de functie omschrijven, de kostprijs berekenen en de efficiency meten. Elke post moest dus op redelijk meetbare wijze gerechtvaardigd worden, wat keuzes openliet in het budgettair snoeiwerk en groepering van gemeenschappelijke budgetten tussen de luchtmacht, de marine en het landleger mogelijk maakte. Onrechtstreeks liet dit Mac Namara toe het leger tot een functioneel geheel uit te bouwen eerder dan budgetten toe te kennen aan individuele legerhoofden waarvan de macht steunde op terreinervaring. Het Planning-Programming-Budgeting System (PPBS) is het instrument dat de beslissende stap in de richting van een gecentraliseerde legertop mogelijk heeft gemaakt. Elke post heeft immers een nauwkeurige opdracht en stuurt met de hulp van de technologie nauwkeurige gegevens over de doeltreffendheid van zijn acties rechtstreeks naar de top door, in plaats van naar de onmiddellijke hierarchische overste.
Once, when informed by a White House aide that the Vietnam war was doomed to failure, Mac Namara reportedly shot back ³Where is your data? Give me something I can put in the computer. Don¹t give me your poetry.²
Het legendarische geloof van de Staatssecretaris voor Defensie in de statistische gegevens had zo tot gevolg dat het gebruik van rationeel meetbare gevechtstechnologieen (met computerassistentie) begunstigd werd, dat elke soldaat een nauwkeurige opdracht meekreeg die er meer een technicus dan een soldaat van maakte, en dat het leger in een globaal en bestuurbaar corps werd samengebracht, los van persoonlijkheden of bevelhebbers waarvan de strategische beweegredenen te autonoom zijn en te zeer voortgaan op intuïtie.
Een andere factor van die gedaanteverandering bij een legercorps dat traditioneel gebonden is aan een bevel dat stoelt op de ervaring die op het slagveld is opgedaan, is de inbreng van de digitale technologie in de afweersystemen. Waarom?
Bij het einde van de oorlog 40-45 hadden de afweerstrategie en de luchtmacht een diepe schok, het trauma van Pearl Harbour, ondergaan. Er was duidelijk nood aan een ander soort luchtverdediging: wanneer de aanvallers niet langer hun leven trachten te redden maar op het doel neerstorten moeten de reactie- en interceptietijden versneld worden. En wanneer we ervan uitgaan dat bij een nucleaire aanval één enkele treffer absolute gevolgen heeft, dan moet ook de betrouwbaarheid van de afweersystemen absoluut zijn. Dit is de reden waarom zoveel aandacht gaat naar de digitale technologie: met haar berekening van onopvallende gegevens eerder dan fysische hoeveelheden worden de foutmarges aanzienlijk gereduceerd. Het op hoge snelheid aan elkaar toetsen en behandelen van gegevens die uit ver verwijderde centra afkomstig zijn leidt eveneens tot het opzetten van goedkopere controlenetwerken.
Zo werd in 1954 SAGE, het Semi Automatic Ground Environment opgericht.
Het is een grootschalig luchtafweerplan dat door centrale digitale computers wordt beheerd die automatisch radars richten op verschillende sectoren. In de hypothese van een Sovjetaanval kennen ze elk vijandig vliegtuig een interceptor toe en coördineren ze de afweer. De computers staan voor alles in: de detectie van de aanval en het doorgeven van de bevelen (onder de vorm van vluchtgegevens) aan de piloten van de onderscheppingjagers.
De luchtmacht, gekend om haar ridderlijke geest, haar cowboyopvattingen met manhaftige van man tot mangevechten, lag lange tijd dwars bij deze ingrijpende verandering die haar helden degradeerde tot computergestuurde uitvoerders.
Naar het model van SAGE werden tussen het eind van de jaren 50 en het begin van de jaren 60 ten minste 25 andere commando- en controlesystemen opgezet zoals het NORAD of het NADGE systeem voor de NATO.
Daarmee ziet men in waarom de invoering van de digitale technologie noodzakelijkerwijze moet samenvallen met de idee van de centralisatie van de beslissingsbevoegdheden. Zowel in het beheer van de militaire bureaucratie als in de organisatie van de afweer wordt de technologie het werktuig van een beslissingspolitiek die ze vormgeeft door de terbeschwikkingstelling van aangepaste technische apparatuur. Maar die deze politiek op haar beurt vormgeeft omdat initieel de ontwikkeling van de digitale research enkel in het licht van militaire doeleinden en gecentraliseerde beslissingstechnieken plaats zal vinden. Het Planning-Programming-Budgeting System (PPBS), SAGE, Semi Automatic Ground Environment, en de geautomatiseerde afweersystemen die erop volgden zijn als systemen volledig compatibel. Van de opsporing van een signaal over de sturing van de vliegplannen tot aan het bijhouden van de gevoerde acties toe, steeds weer wordt dezelfde taal gesproken en heeft men dezelfde informatieketen die de beslissingsbevoegdheid legt bij een beperkt aantal deskundigen en leiders.

Was de intuïtieve reactie van autonome piloten geen alternatief voor dit afweersysteem, was het ondenkbaar elke startbaan in de VS met radardetectiecentra uit te rusten, dan was de digitale oplossing de meest rationele. Maar dit beeld brokkelt bij nader inzicht af. Pas opgericht is SAGE reeds voorbijgestreefd door het gebruik van intercontinentale raketten en de ontwikkeling van de stroomcircuits en de geleiders. Het blijft nochtans in werking tot in 1983. De grote belofte van een geautomatiseerde afweer wordt nooit waargemaakt: steeds weer waren operatoren en programmeurs ter plaatse nodig om de dag na dag voortdurend opkomende bugs weg te werken. Het gesloten systeem was een telkens weer afgedichte en telkens weer opnieuw lekkende container.